Noord-Brabant is, vergeleken met andere provincies, gunstig voor automobilisten die elektrisch rijden. Brabanders die met hun auto aangewezen zijn op publieke laadpalen, hebben online bovengemiddeld veel gemeentelijke aanvraagopties en hoeven niet lang te wachten op de plaatsing. Brabanders hoeven daarentegen niet te rekenen op een laadpaal dichtbij huis. Dit en meer blijkt uit onderzoek van energiebedrijf Vattenfall.
Begin 2019 was er voor elke 2,2 elektrische auto’s een publiek laadpunt. Begin dit jaar was dit aantal toegenomen tot 3,9 elektrische auto’s per publiek laadpunt. Dit is mede het geval door de enorme groei in het aantal elektrische auto’s in 2019.
Volgens de Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat heeft de gemeente Waalwijk 45 oplaadpunten.
Aanvraagopties in Noord-Brabant
Openbare laadpalen zijn bedoeld voor mensen die hun elektrische auto niet op hun privé terrein kunnen opladen, bijvoorbeeld wanneer zij geen garage of eigen oprit hebben.
Om elektrisch rijden in Noord-Brabant te stimuleren, bieden 50 van de 62 gemeenten (81 procent) hun inwoners de mogelijkheid om via de gemeentelijke website een openbare laadpaal aan te vragen. Landelijk is dit percentage iets lager (79 procent).
Relatief korte wachttijd
Brabantse automobilisten die een openbare laadpaal aanvragen, moeten rekening houden met gemiddeld 18 weken wachttijd. Landelijk is de periode tussen aanvraag en realisatie een paar dagen langer (18,4 weken). De doorlooptijd kan in andere regio’s in Nederland oplopen tot wel 9 maanden (Bergen N.H., Uitgeest, Castricum, Heiloo en Gooise Meren). De kortste doorlooptijd is 12 weken en is onder andere van kracht in de gemeenten Den Helder, Wageningen en Loon op Zand.
Maximale loopafstand tot een laadpaal
Gemeenten in Brabant streven ernaar dat men op een redelijke afstand van een laadpaal kan wonen en werken. De gemiddelde “maximale loopafstand” naar een laadpaal in Noord-Brabant is echter 282 meter. Dit is 20 meter meer dan landelijk gemiddeld, waar sprake is van een afstand van 262 meter. Meer informatie over het onderzoek is hier te vinden.
