Afgelopen woensdag 13 juni waren we te gast in de bakkerij van Meester Patissier en -bakker Robèrt van Beckhoven (Heel Holland Bakt), waar we letterlijk en figuurlijk een voorproefje kregen van zijn theatrale foodexperience ‘Bij Robèrt’, waarmee hij op zaterdag 1 december in Theater De Leest staat.
Gastvrijheid
Robèrt toont zich een charmant en geïnteresseerd gastheer. Hij verwelkomt iedereen persoonlijk met een ferme handdruk en ziet erop toe dat elke gast een kopje koffie aangeboden krijgt en een lekker taartje uitzoekt uit de vitrinekast, die rijkelijk gevuld is met appetijtelijke zoete kunstwerkjes. Niet alleen de aanblik, maar ook de smaak zijn een bewijs van Robèrts vakbekwaamheid: Alles bij Robèrt draait om ‘beleving’. “Straks in het theater ga ik op dezelfde manier te werk als nu. Ik ga niet een one-man-show opvoeren, en later op een afstand het applaus incasseren, zonder dat ik de mensen ‘voel’, dat is niet mijn ding. Ik zal ook tijdens de theatershow zoveel mogelijk persoonlijk contact maken.”
Ode aan het bakkersvak
Veel smeuïge verhalen, dat is wat het publiek op deze ‘theatrale foodexperience’ kan verwachten. De Meester Boulanger én Meester Patissier (als enige in Nederland bezit hij beide titels) ontpopt zich gaandeweg de ochtend ook tot Meester verteller. “Dat wordt mijn grootste uitdaging,” vertrouwt hij ons toe, “als ik eenmaal begin te praten weet ik niet van ophouden, zo enthousiast kan ik worden van het vak, ik zal me dus moeten intomen.” Hoe de avond in het theater er precies uit gaat zien is zich nu nog aan het ontwikkelen, maar voor Robèrt staat al wel vast dat het een ode wordt aan het bakkersvak en aan alle medewerkers in zijn bedrijf die zijn succes mede mogelijk maken. “Want,” vertelt Robèrt, ‘’bakkers zijn creatieve mensen, bedenkers van smaken, heel veel van wat wij eten komt uit de koker van bakkers”.
En dan te bedenken dat Robèrt geen bakker wilde worden. Altijd hard werken, bij nacht en ontij, jezelf opsluiten, niets voor hem. Liever werd hij acteur. Maar als kind van een bakker (één van de zes), moest je meehelpen. Vooral poetsen. Leuk vond hij het niet, maar “ik vond alles wat we maakten wél lekker”. Uiteindelijk koos hij toch voor de bakkersschool, maar deed het wel anders dan zijn vader. Hij bleef zich ontwikkelen, reisde de wereld over, op zoek naar de allerbeste ingrediënten om smaken te verfijnen. Had veelvuldig contact met collega’s om kennis en kunde over te dragen. Zijn ‘baksels’ gingen opvallen in Nederland, hij had grote klanten zoals de Efteling, de Tweede Kamer, Intratuin, het Koninklijk Huis. Ook de theaterwereld is hem niet vreemd: hij leverde voor grote musicalproducties de bijbehorende taarten.
Ondernemerschap
Voor ondernemers heeft Robèrt ook een boodschap: ‘zet jezelf in de etalage’. “Ik had thuis altijd zo’n hekel aan het inrichten van de etalage. Met Pasen en met Kerst kwamen de stoffige dozen met attributen van zolder, die zo’n etalage aantrekkelijk moesten maken. Ik vind dat je beter zélf in de etalage kunt gaan zitten, met andere woorden: laat zien wat je doet, maak het inzichtelijk!”
Het grote productiebedrijf heeft hij afgestoten. Maar bakken blijft zijn passie. Nieuwe producten ontwikkelen ook. Nieuwe technologieën bedenken. Met aandacht voor gezondheid: samen met zijn vrouw Pirjo, van huis uit bioloog, verfijnt hij zijn producten, door minder gebruik te maken van suiker en méér uit te gaan van de pure smaak. Op een plek waar, volgens Robèrt, ambacht en creativiteit samenkomen. Op een plek waar hij ook een arbeidsverleden heeft: het terrein van de Koninklijke Verenigde Lederfabrieken, een van de grootste leerfabrieken van Nederland.
Net als elke Waalwijker, als hij al niet zelf werkzaam geweest is in de schoenindustrie, wel een familielid heeft in dit vakgebied, heeft ook elke Oisterwijker een band met de KVL. Ooit deed hij daar als student vakantiewerk: vaten schoonmaken. De geur daarvan vergeet hij nooit meer.
De geuren die je nu op deze plek tegemoet komen, zijn een stuk aantrekkelijker. En in het theater gaat Robèrt proberen de sfeer én de geuren van zijn bakkerij over te brengen. Er zal dan ook genoeg te ruiken en te proeven zijn. Het is daarom verstandig om met een niet al te gevulde maag de voorstelling te bezoeken.
